donderdag 8 oktober 2015

Vragen boek

  • Waar gaat het verhaal over?
Willie Wonka is de grootste uitvinder en fabrikant van chocolade en ander lekkers. Hij heeft om vijf willekeurige repen een gouden wikkel gedaan. De vinders mogen de fabriek bezichtigen. De eerste vier winnaars zijn allemaal onhebbelijke kinderen. Tijdens de rondgang krijgen zij een bedrijfsongeval dat aan hen zelf te wijten is. De laatste wikkel is gevonden door Sjakie Stevens. De familie Stevens is zo arm dat ze echt honger lijden. Maar ze zijn heel enthousiast over de fabriek. Samen met opa Jacob beleeft Sjakie de heerlijkste dag van zijn leven. Het verhaal blijft uitnodigen tot lezen met veel dialoog, grappige tegenspraken, woordspel binnen de liederen van de Oempe Loempa. De verbeelding wordt sterk geprikkeld.

  • Wie zijn de protagonisten?
                → Sjakie (hoofdpersonage) : arm, eet 1 keer in het jaar chocolade
                → Willy Wonka (hoofdpersonage): baas van chocoladefabriek, geeft de rondleiding.
                → Opa Jakob (nevenfiguur): volgt samen met Sjakie de rondleiding, koopt reep voor kleinzoon.
                → Caspar Slok (nevenfiguur): snoept en eet.
                → Veruca Peper (nevenfiguur): verwend meisje
                → Violet Beauderest (nevenfiguur): eet voortdurend kauwgom.
                → Joris Teevee (nevenfiguur): verslaafd aan televisiekijken.
→  Oempa Loempa’s: werken in de chocoladefabriek in ruil voor cacaobonen en een woonplaats in
de fabriek.
  • Welke thema’s komen aan bod?
                Humor, avontuur.

  • Wat weet je over de auteur?
                Auteur: Roald Dahl was een Brits schrijver (1916 - 1990). Hij schreef boeken voor zowel kinderen als
volwassenen. Zijn schrijfstijl was bijzonder: de verhalen voor volwassenen zijn vaak bizar en die voor kinderen grappig, vreemd, onvoorspelbaar, griezelig en af en toe een beetje sadistisch. Zijn kinderboeken werden van tekeningen voorzien door Quentin Blake. Ze werden in Nederland zowel door de Griffeljury als door de Kinderjury verschillende malen bekroond. Zijn verhalen voor volwassenen waren over het algemeen kort en vertoonden vaak een verrassende wending aan het eind. De boeken Boy en Solo zijn autobiografisch.

  • Onder welke literaire stijl kan je dit boek plaatsen?
                Fantasierijk, kinderboek (leeftijd: ca. 10 jaar)

  • Wat is de tijdsgeest van het boek?
                Het verhaal is in het heden geschreven. Het zou zich dus nu op dit moment kunnen afspelen.
  • Zijn er belangrijke scharniermomenten in het verhaal?
→ Sjakie’s verjaardag: Hij krijgt een reep van zijn opa. Helaas zit daar geen gouden ticket in. Hij vindt een tientje op straat en koopt daarmee nog een reep waar het laatste ticket in zit.
→ Tijdens de rondleiding in de chocoladefabriek vallen er steeds kinderen af, dit doordat ze niet/ weinig luisteren naar Willy Wonka.

  • Wat typeert het verhaal heel sterk?
In het verhaal kom je terecht in de chocoladefabriek van Willy Wonka, waarbij de hele fabriek is
opgebouwd uit eetbaar snoepgoed. In de fabriek zitten er ook ‘valkuilen’. Het boek is zeer
humoristisch. Het reƫle gegeven van een wedstrijd wordt in het boek op een fantasievolle wijze
uitgewerkt. De kinderen krijgen een karaktertrek mee waar de klemtoon op ligt. Sjakie, het hoofdpersonage is lief/ vriendelijk/ bescheiden en volgt de rondleiding dan ook tot op het einde.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten